Terug..


secretariaat:

telefoon:
fax:
e-mail:
website:

bank:
rekeningnr:

Bonnenweg 50, 3151 XA Hoek van Holland

0174-384807
0174-386161
info@debonnen.nl
www.debonnen.nl

Rabobank Westland Zuid-West
3732.63.643



aan: het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland,
t.a.v. de Bezwaarschriftencommissie Awb Delfland,
Postbus 3061,
2601 DB Delft.
 
betreft: bezwaarschrift afwijzing nadeelcompensatie

's-Gravenzande,
9 maart 2003

Geacht college,

Allereerst zeg ik u dank voor het feit dat ook u het betreurt dat er schade is ontstaan als gevolg van de wateroverlast.
Zoals reeds gesteld in een eerder schrijven acht het bestuur van onze stichting het Hoogheemraadschap van Delfland echter wel aansprakelijk voor deze schade.
In uw reactie op het verzoek om nadeelcompensatie ten gevolge van een selectieve maalstop wijst u in uw schrijven d.d. 18 februari 2003 aan de bedrijven in het werkgebied van onze stichting dit verzoek af omdat

“de door u geleden schade niet het gevolg is van het instellen van een selectieve maalstop, noch enige andere rechtmatige handeling van Delfland”.

U verklaart het verzoek “kennelijk” ongegrond om in aanmerking te komen voor nadeelcompensatie voor de schade die is geleden ten gevolge van het instellen van een selectieve maalstop. Dit betekent dat deze bedrijven niet in aanmerking komen voor nadeelvergoeding voor de schade die is geleden ten gevolge van het instellen van een selectieve maalstop.
U baseert uw oordeel op het feit dat deze bedrijven niet gelegen zijn in een van de polders waarvoor een maalstop is ingesteld.
Artikel 2, lid a, van de Beleidsregel Nadeelcompensatie door selectieve maalstop stelt:

“Ingezeten van Delfland die schade hebben geleden door het besluit van het beleidsteam van de calamiteitenorganisatie van Delfland tot het doen instellen van een selectieve maalstop kunnen op grond van deze regeling een verzoek doen op compensatie van het door hen geleden onevenredige nadeel.”

In lid c van dit artikel staat vermeld:

“De schade door regenval en wateroverlast die niet direct toe te rekenen is aan het instellen van een maalstop komt niet voor vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking.”

In uw Verordening Behandeling Verzoeken Nadeelcompensatie bericht u:

“Het staat Delfland binnen de grenzen van behoorlijk bestuur vrij om van geval tot geval te bekijken, hoe zij met verzoeken tot schadevergoeding, waarvoor geen wettelijke regeling bestaat, omgaat.”

In artikel 2, lid 1, van deze verordening staat:

Dijkgraaf en Hoogheemraden kennen degene die schade lijdt als gevolg van

  1. de rechtmatige uitoefening door of namens een bestuursorgaan van Delfland van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid ter behartiging van een openbaar belang, of:
  2. de rechtmatige uitoefening door of namens Delfland van een publieke taak ter behartiging van een openbaar belang, op diens verzoek een vergoeding toe, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover geen aanspraak op schadevergoeding of op tegemoetkoming in de schade kan of kon worden ontleend aan een wet in formele zin, of aan een specifieke wettelijke bepaling of beleidsregeling en deze vergoeding ook overigens niet voldoende anderszins is verzekerd.

In de evaluatie van de provincie Zuid-Holland werd geconcludeerd:

  1. Uit de gesprekken met medewerkers van Westlandse gemeenten die betrokken waren bij deze wateroverlast en uit de ontvangen rapportages blijkt een vrij breed gedragen ongenoegen over de gevoerde communicatie van Delfland met deze gemeenten. Vooral actuele informatie over de getroffen maatregelen via rechtstreekse contacten werden daarbij gemist. De informatie uit de sitraps kwam veelal binnen met vertraging.
  2. De communicatie tussen betrokken gemeenten en Delfland bij (dreigende) wateroverlast over de uitvoering van de voorgenomen acties en beslissingen kan worden verbeterd door het plaatsen van een deskundig medewerker van het hoogheemraadschap bij de verschillende coördinatiecentra, zoals HRH en het CTPI.
  3. Ook dienen de betrokken gemeenten en de provincie tijdig door het hoogheemraadschap te worden ingelicht wanneer op grond van de verzamelde meteogegevens in relatie met de waterhuishoudkundige situatie problemen met wateroverlast zijn te verwachten. Een voorwaarschuwingfase kan daarbij wellicht worden ingebouwd in het calamiteitenplan.
  4. Ook preventieve maatregelen, zoals het vervroegd instellen van een winterpeil en het voorbemalen van polder- en boezemwateren, kan naar aanleiding van de weersvoorspellingen en de actuele hoogte van het polderpeil gericht worden genomen. Dit in combinatie met de beschikbaarheid van extra (nood)pompen, automatische peilregistratie en een adequate calamiteitenregeling.
  5. Tijdig en adequaat informeren van burgers en bedrijven over de aard en achtergronden van de te treffen maatregelen, zoals maalstop, inzet van waterberging, inzet van noodpompen, wegafsluitingen, vaarverbod en over de ernst van de situatie.
  6. Op provinciaal niveau moet de interne communicatie van het PCC met de vakafdelingen op het gebied van wegbeheer en vaarwegen bij situaties van wateroverlast worden opgenomen in de calamiteitenregeling. Door het houden van oefeningen met als onderwerpen onder meer wateroverlast, wegafsluitingen, inzakkende waterkeringen en vaarverboden kan de functionaliteit van een en ander op de proef worden gesteld.

Deze conclusies in samenhang met het plan ABC-polders, cluster Westland, en de daarin opgenomen maatregelen betekenen zowel impliciet als expliciet een aansprakelijkheid van het Hoogheemraadschap van Delfland.
Uw Beleidsregel Nadeelcompensatie door selectieve maalstop beperkt zich niet tot bewoners en bedrijven in de door u aangewezen polders inzake een maalstop. Overigens zijn deze polders pas officieel aangewezen nadat de maalstop officieus was ingesteld. Er is echter ook schade ontstaan omdat er in polders geen maalstop werd ingesteld.
Resumerend kan gesteld worden dat er door de besluitvorming in de perioden van hevige neerslag in oktober 1999 en september 2001 zowel direct als indirect ernstige schade is ontstaan aan onze bedrijven die als onevenredig kan worden gekwalificeerd. Er is een causaal, oorzakelijk verband tussen het optreden van het Hoogheemraadschap van Delfland, het vermijden van schade elders en het ontstaan van extra schade voor de bedrijven in de Bonnen. Het is bekend dat deze schade niet verzekerbaar is en kennelijk nu ook niet meer onder de WTS-regeling valt. Ook dit staat vermeld in het evaluatierapport van de provincie:

“De ernst van de situatie in het Westland op 19 en 20 september 2001 blijkt duidelijk uit het weerrapport van het KNMI. De statistische waarschijnlijkheid van de hoeveelheid neerslag is zeldzamer dan eens per 125 jaar. Ook is er sprake van gecoördineerde inzet van hulpverleningsdiensten (Delfland, Haaglanden en provincie). Mogelijk zijn de overige criteria, waaraan de situatie in 1998 voldeed, nu ook relevant. Zoals de criteria van maatschappelijke ontwrichting en de dreigende aantasting van grote materiële belangen. Een aanwijzing daarvoor zou kunnen zijn de omvang van de geleden schade. Door de WLTO wordt de totale schade geschat op 45 miljoen gulden.
De CDA-fractie in de Tweede Kamer heeft vragen gesteld over het van toepassing verklaren van de WTS. Uit de beantwoording daarvan door minister Brinkhorst van LNV blijkt dat de WTS niet van toepassing is op deze regenval, aangezien niet is voldaan aan de in de wet genoemde criteria om te kunnen spreken van een ramp in de zin van artikel 1 onder b van de WTS. Daarin wordt gesteld dat er sprake dient te zijn van een ramp die van tenminste vergelijkbare orde is als overstromingen door zoet water en als aardbevingen. Volgens de minister is de situatie in het Westland niet uitzonderlijk meer te noemen. Ook in 1999 heeft zich een situatie van wateroverlast voorgedaan ten gevolge van regenval en is een beroep op de WTS van Delfland afgewezen. Geconcludeerd wordt dat het Westland met structurele waterhuishoudkundige problemen te maken lijkt te hebben, waartegen structurele maatregelen genomen dienen te worden.”

Ook hieruit spreekt dat er sprake is van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Het is daarbij niet redelijk en billijk dat de gevolgen van wat nu kennelijk een structureel probleem van het Westland is, wordt afgewenteld op een aantal individuele bedrijven. Hiermee wordt niet alleen een fikse financiële schade toegebracht aan de vermogenspositie van deze bedrijven, maar daarmee ook aan de rol die deze bedrijven vervullen m.b.t. tot het landschap, de natuur en de landbouw in het werkgebied van onze stichting. Het landschappelijke en natuurwetenschappelijke karakter van het agrarische gebied de Bonnen is slechts gebaat bij gezonde landbouwbedrijven waar ook een gezonde bedrijfsvoering mogelijk is.
Er zal dan ook bezwaar worden aangetekend tegen het afwijzingsbesluit en tevens een beroep worden gedaan op het Hoogheemraadschap van Delfland door de bedrijven in het werkgebied van onze stichting om “binnen de grenzen van behoorlijk bestuur” het verzoek om schadevergoeding te honoreren. Het getuigt daarbij van behoorlijk bestuur om schade bij een collectief probleem ook collectief te dragen en niet af te wentelen op die ondernemers die vlakbij “het afvoerputje” zitten.
De vier ondernemers in het werkgebied van onze stichting wensen op een maatschappelijk verantwoorde wijze volwaardig en duurzaam te ondernemen met bijbehorend respect en verantwoordelijkheid. U kunt hiervan kennisnemen op onze website.
Wij zullen het op prijs stellen als u op een fatsoenlijke en correcte wijze het bezwaarschrift van de vier ondernemers uit de Bonnen wilt behandelen, mede vanuit uw maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Tevens verzoeken wij u daarbij de procedure niet nog langer onnodig te vertragen, maar snelheid te betrachten om de problemen op korte termijn op een elegante wijze op te lossen.

met vriendelijke groet,

ing. A.H.M. Weterings,
voorzitter



Terug..