secretariaat:
telefoon:
bank: |
Bonnenweg 50, 3151 XA Hoek van Holland
0174-384807
Rabobank Westland Zuid-West |
aan: | het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP ’s-Gravenhage. |
betreft: | Bezwaarschrift Natuurgebiedsplan Delf- en Haaglanden |
's-Gravenzande,
16 maart 2003
Geacht college,
Allereerst wenst ons bestuur in dit bezwaarschrift een duidelijk signaal af te geven over de ons inziens
onjuiste rol van de overheid bij het beschermen van de natuur en het milieu in Nederland.
Wij willen dat doen door onze bezwaren te formuleren tegen het Natuurgebiedsplan Delf- en Haaglanden,
het geheel in een bredere context te plaatsen en te pleiten voor een herziene positie van de overheid.
Bij toeval werden wij getipt over het ontwerp-Natuurgebiedsplan Delf- en Haaglanden.
Wij hebben hier onze bedenkingen op kenbaar gemaakt middels ons schrijven d.d. 14 november 2002.
U heeft het Natuurgebiedsplan Delf- en Haaglanden met ingang van 4 maart 2003 vastgesteld.
Dit leidt tot de volgende bezwaren:
In het voorgaande is reeds gesteld dat de overheid zelf medeverantwoordelijk is voor de teloorgang
van de biodiversiteit op het platteland. Het heeft de boer opgejaagd veel en goedkoop voedsel
te produceren, het grondbeleid heeft door verwerving voor allerlei doeleinden buiten de landbouw
de grondprijs voor de landbouw omhoog gedreven en daarmee ook de pachtprijzen. De boer werd gedwongen tot specialisatie, mechanisatie en automatisering. Dit leidt tot monoculturen en reeds
daarmee tot verlies aan biodiversiteit. De rol van de overheid is hierbij funest.
Vanaf het moment dat bij het dichtslibben van de Maasmond de Bonnen ontgonnen werd middels het graven van sloten, het aanleggen van dijken en de bouw van boerderijen in het Staalduinse Bos en later de Kaapwoning, de Hillwoning, de Bonnenwoning, de Haakwoning en de latere hoeve “Rijckevorsel”
is het gebied praktisch onveranderd gebleven. In de Lange Bonnen domineert de akkerbouw en in de Korte Bonnen heeft altijd wel een vorm van wisselbouw plaatsgevonden. De Noord-Bonnen is inmiddels een woonwijk (Plan Oost) van Hoek van Holland geworden.
Ondanks de funeste rol van de overheid kent de Bonnendijk nog steeds een waardevolle dijkvegetatie en wordt in de sloten, oevers en op de graslandpercelen een grote verscheidenheid aan flora en fauna waargenomen, zo wordt ook erkend in uw rapporten. Echte kenners weten dan te beoordelen dat ook op de akkerbouwpercelen en de percelen waar tijdelijk grasland is ingezaaid juist de fauna goed tot zijn recht komt. Natuurlijk gebeurt dit in relatie tot de graslandpercelen en in samenhang met het bosgebied en de nabijheid van de duinen. Het is juist deze wisselwerking welke het gebied zo interessant maakt.
Deze wisselwerking zorgt er ook voor dat het gebied in zijn totaliteit dient te worden beoordeeld.
Per slot van rekening wordt de boer er ook toe gedwongen het geheel op een economische wijze te exploiteren. Helaas wordt daarbij slechts het product voedsel betaald en dan ook nog te weinig. De producten natuur en landschap worden niet betaald. Het is in dit verband nogal wrang om te moeten constateren dat tot 50 jaar terug er nog percelen “bloemrijk grasland” in boerenbeheer in de Bonnen waren en dat men nu de opvatting huldigt dat deze percelen middels belastinggeld in eigendom moeten komen bij het Zuid-Hollands landschap en dat deze er dan middels subsidie weer “bloemrijk grasland” van kan maken. De boer werd slechts betaald voor wol, melk en vlees en niet voor de diversiteit aan bloemen in het grasland. Hoe graag een akkerbouwer ook nog karwij, erwten, klaver, haver, koolzaad en blauwmaanzaad zou willen telen: hij kan er de kosten niet mee betalen.
Als de samenleving van mening is dat er kleurige akkerranden en bloemrijke graslanden moeten komen, dan kan dat. Men zal dan concreet dienen aan te geven welke beleidsdoelen men nastreeft. Er zal dan een beleidsinstrumentarium moeten worden ontwikkeld welke deze activiteiten beloont. Hier geldt immers ook de economische wetmatigheid van vraag en aanbod. Als er wel vraag is, maar men wil er onvoldoende voor geven, dan wordt het ook niet aangeboden en worden er dus geen zaken gedaan.
Een natuurgebiedsplan heeft dan pas een realiteitswaarde als men bereid is de boer een fatsoenlijke vergoeding te geven voor zijn inzet. Een natuurgebiedsplan welke slechts ten doel heeft een boer het perspectief op de eigen exploitatie te ontnemen heeft op korte termijn geen kans van slagen.
Op onze website kunt u lezen dat het de vier agrarische ondernemers met een volwaardig bedrijf in het werkgebied van onze stichting niet ontbeert en ontbreekt aan de juiste grondhouding om op een maatschappelijk verantwoorde en duurzame wijze met respect en verantwoordelijkheidsgevoel een agrarische onderneming te exploiteren. Er zal echter wel de bereidheid moeten zijn deze boeren een vergoeding te geven die recht doet aan hun investering middels arbeid, grond en kapitaal, ook voor producten m.b.t. natuur en landschap. U wordt verzocht uw positie te herzien.
met vriendelijke groet,
ing. A.H.M. Weterings,
voorzitter